Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat bij de waardering van een geërfd woningdeel geen leegwaarderatio geldt, omdat het woningdeel door de erflater op het overlijdensmoment niet werd verhuurd.

X, zijn broer Y en broer Z zijn ieder voor een derde eigenaar van de voormalige ouderlijke woning. Y en Z wonen in de woning, terwijl X zijn 1/3e aandeel aan hen verhuurt tegen een vaste vergoeding. Na het overlijden van Z verkrijgt X 1/6e aandeel van de woning uit diens nalatenschap, naast zijn bestaande aandeel. Hij verhuurt vanaf dat moment zijn bestaande en nieuwe aandeel aan zijn broer Y. De woning heeft in het jaar van overlijden een WOZ-waarde van € 919.000. X waardeert zijn verkregen deel in de aangifte erfbelasting met toepassing van de leegwaarderatio, stellend dat sprake is van verhuurde staat. De inspecteur stelt dat het verkregen aandeel in vrij opleverbare staat moet worden gewaardeerd, omdat Z zijn deel niet verhuurde. In geschil is of de leegwaarderatio van toepassing is op het verkregen 1/6e aandeel in de woning.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat voor toepassing van de leegwaarderatio beslissend is of het verkregen woningdeel op het overlijdensmoment in verhuurde staat verkeert. Z verhuurde zijn eigendomsdeel niet, zodat het deel dat X verkrijgt uit diens nalatenschap niet verhuurd is. Het feit dat X zijn oorspronkelijke aandeel verhuurt of dat hij het verkregen deel onmiddellijk na overlijden verhuurt aan Y, is fiscaal irrelevant. De rechtbank benadrukt dat waardering op basis van mede-eigendom geen afwijking rechtvaardigt, conform HR 11 november 1970, 16 419, BNB 1971/23. X' beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Successiewet 1956 artikel 21

Uitvoeringsbesluit Successiewet 1956 artikel 10A

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Editie: 2 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen