X BV maakt orthopedische voetbedden (orthesen), waarin een oplossing wordt aangebracht voor de ondersteuning van de voet. Het is een hulpmiddel dat de door weefselverlies verloren gegane functionaliteit vervangt. Het wordt specifiek voor de voet van een patiënt vervaardigd en heeft als doel de voet recht te zetten en te houden bij verloren gegane weefselstructuren. In geschil is of X BV bij de levering het lage BTW-tarief mag toepassen. Volgens Rechtbank Gelderland geldt het lage BTW-tarief niet voor de levering van orthopedische voetbedden. X BV maakt niet aannemelijk dat ze tot doel hebben scheefgroei van vooral tenen op te heffen en/of te voorkomen. Op grond van een op de zitting tot stand gekomen compromis is voor het eerste kwartaal van 2021 het lage tarief van toepassing op 50% van de omzet die betrekking heeft op de voetbedden. Het standpunt van de inspecteur is namelijk gegrond op een besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 19 februari 2021. X BV gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de orthopedische voetbedden een ander doel hebben dan het complementeren en ondersteunen van ontbrekende delen van de voet, zodat het verlaagde tarief niet van toepassing is. X BV stelt vergeefs dat een orthopedisch maatkorset wel onder het verlaagde tarief valt. Orthopedische maatkorsetten en orthopedische voetbedden zijn namelijk niet vergelijkbaar. De fiscale neutraliteit wordt dus niet geschonden door een orthopedisch maatkorset wel onder het verlaagde tarief te scharen en een orthopedisch voetbed niet. Het toepassen van het algemene tarief is op zichzelf ook niet onevenredig. Het beroep van X BV is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 Tab I-A art. 35
Wet op de omzetbelasting 1968 9