X is vanaf 20 februari 2023 werkzaam bij een werkgever in Nederland. In geschil is of de looptijd van de 30%-regeling door de inspecteur juist is vastgesteld. De inspecteur hanteert als einddatum 19 april 2026, omdat X vanwege haar studie 22 maanden eerder in Nederland heeft doorgebracht. Dit was in de perioden 1 september 2019 t/m 1 maart 2020, 1 oktober 2020 t/m 15 december 2020, 1 februari 2021 t/m 1 augustus 2021 en 13 september 2021 t/m 15 maart 2022. Dit is mindering gebracht op de maximale looptijd van vijf jaar. In beroep stelt de inspecteur dat de korting 21 maanden moet zijn. De periode 1 oktober 2020 tot en met 15 december 2020 kan op grond van beleid vervallen, omdat in 2020 in totaal meer dan drie maanden in Nederland is verbleven. De correctie blijft door interne compensatie echter beperkt tot één maand. De dagen 1 maart 2020 en 1 augustus 2021 worden namelijk alsnog meegeteld, waardoor die maanden door de afronding op hele maanden ook tot de korting gaan behoren. Volgens X zou de afronding beperkt moeten worden tot één maand, omdat haar studieperiode als één geheel moet worden beschouwd. Op 1 maart 2020 en 1 augustus 2021 is zij afgereisd naar Spanje en zouden de maanden maart 2020 en augustus 2021 daarom niet mee mogen tellen.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het de bedoeling van de wetgever is geweest dat iedere aaneengesloten periode van verblijf in Nederland afzonderlijk naar boven wordt afgerond op hele maanden. De reisdagen zijn deels in Nederland doorgebracht, zodat die terecht door de inspecteur zijn meegeteld. X stelt vergeefs dat volgens de inmiddels vervallen Nedeco-regeling de reisdagen van uitgezonden werknemers aan het buitenland werden toegerekend. De Nedeco-regeling ziet op andere gevallen, zodat het beroep op het gelijkheidsbeginsel faalt. De einddatum wordt conform het uiteindelijke standpunt van de inspecteur op 19 mei 2026 vastgesteld. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 10ef
Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 10e
Wet op de loonbelasting 1964 31a
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Rubriek: Loonbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 18 augustus
Informatiesoort: VN Vandaag