Rechtbank Breda oordeelt dat er geen reden is om te veronderstellen dat belanghebbende bij de verkoop van de woning enige winst heeft gerealiseerd.

Belanghebbende (X bv) exploiteert een makelaarskantoor. In 2005 koopt belanghebbende voor € 435.000 een woonhuis met 1.79.15 ha. grond. Later dat jaar verkoopt belanghebbende het huis met 8 are grond voor € 355.000. Ter zake van deze verkoop verantwoordt belanghebbende geen winst in zijn IB-aangifte over het jaar 2005. De inspecteur corrigeert de IB-aangifte ter zake van de transactie met € 100.000.

Rechtbank Breda oordeelt dat er geen reden is om te veronderstellen dat belanghebbende bij de verkoop van de woning enige winst heeft gerealiseerd. De rechtbank overweegt daarbij dat belanghebbende het perceel had aangekocht vanwege de waardeontwikkeling van de grond in verband met de mogelijkheid de grond te kunnen gaan bebouwen. Verder acht de rechtbank van belang dat de inspecteur geen feiten of omstandigheden heeft aangedragen die erop wijzen dat de woning tussen het moment van de aankoop en de verkoop in waarde is gestegen. Volgens de rechtbank heeft de inspecteur alleen maar feiten en omstandigheden aangevoerd die onderbouwen dat de meerwaarde in de grond zit. De rechtbank wijst er tenslotte nog op dat de inspecteur ongerealiseerde winst wil belasten en dat goed koopmansgebruik daar niet toe verplicht. De rechtbank vermindert de aanslag.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Rechtbank Breda

2

Gerelateerde artikelen