X is belastingadviseur en staat vanaf 2008 officieel ingeschreven in Thailand. Uit een door de Belastingdienst ingesteld onderzoek blijkt dat X daarna vanaf een Nederlands IP-adres elektronische aangiften heeft ingediend voor cliënten. In geschil zijn diverse (navorderings)aanslagen in de IB-sfeer met 50% vergrijpboeten. Volgens Hof Den Haag moet de bewijslast voor alle jaren worden omgekeerd en verzwaard. De Hoge Raad oordeelt echter dat X niet is uitgenodigd om aangiften te doen als binnenlands belastingplichtige, zodat aan de omstandigheid dat hij niet deze aangiften heeft gedaan niet de conclusie kan worden verbonden dat hij niet de vereiste aangiften heeft gedaan. Volgt verwijzing. Volgens Hof Amsterdam maakt de inspecteur aannemelijk dat de voor 2011-2014 ingediende aangiften inhoudelijke gebreken bevatten, die tot de conclusie leiden dat niet de vereiste aangiften zijn gedaan. Voor die jaren wordt de bewijslast omgekeerd en verzwaard. De boete van 2011 wordt vastgesteld op € 11.900 en die van 2012 op € 4228. X gaat wederom in cassatie.
De Hoge Raad verklaart het beroep van X zonder motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO). Bij een tweede cassatieprocedure begint de redelijke termijn te lopen als het tweede cassatieberoep wordt ingesteld en de redelijke termijn is in dat geval één jaar. In casu is de redelijke termijn dus met meer dan twaalf maanden overschreden. Er is echter niet verzocht om vergoeding van immateriële schade wegens het overschrijden van de redelijke termijn in cassatie, zodat deze voor wat betreft de bestreden aanslagen en rentebeschikkingen niet wordt toegekend. Er is wel reden om de boeten met 15% te matigen tot € 10.115 (2011) en tot € 3593 (2012).
Wetingang:
Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 4
Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 16
Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 27E
Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 52A
Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 67D
Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 67E
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden artikel 6
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 24 november
Informatiesoort: VN Vandaag