X BV is houder van een handelaarskenteken en heeft een Peugeot 206 in de bedrijfsvoorraad. De auto is op 23 mei 2022 verkocht, maar X BV heeft verzuimd het kenteken op naam van de koper te zetten. Op 26, 31 mei en 3, 6, 10 juni 2022 is geconstateerd dat de auto zonder handelaarskentekenplaten op de openbare weg is gebruikt. De inspecteur heeft in dat kader vijf naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting opgelegd. In hoger beroep is in geschil of de naheffingsaanslagen 2 tot en met 5 terecht aan X BV zijn opgelegd.
Hof Den Haag oordeelt dat de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd. Naheffing op basis van de handelaarsregeling is geen punitieve sanctie. Het ne bis in idem-beginsel en andere strafrechtelijke argumenten zijn daarom niet van toepassing. De stelling van X BV dat het opleggen van de naheffingsaanslagen disproportioneel is omdat sprake is van doorlopend verzuim slaagt evenmin. Het staat vast dat de auto op vijf afzonderlijke dagen zonder handelaarskentekenplaten op de openbare weg is gebruikt, wat vijf afzonderlijke belastbare feiten oplevert. Daarbij komt verder dat uit de jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat een naheffingsaanslag kan worden opgelegd voor iedere kalenderdag waarop is geconstateerd dat niet aan de voorwaarden voor de handelaarsregeling is voldaan. Er is geen sprake van willekeur, nu voor elk belastbaar feit een naheffingsaanslag heeft opgelegd. Dat X BV geen invloed had op het aantal keren dat de koper de auto heeft gebruikt in de periode waarin de auto nog in de bedrijfsvoorraad van X BV was opgenomen maakt dit niet anders. Het beroep van X BV op het evenredigheidsbeginsel slaagt ook niet. De inspecteur heeft namelijk geen beoordelingsvrijheid bij het opleggen van naheffingsaanslagen en handelt volgens de wet. Verder is het niet mogelijk om de handelaarsregeling, die onderdeel uitmaakt van een wet in formele zin, te toetsen aan algemene beginselen of ongeschreven recht, vanwege het toetsingsverbod van art. 120 Gw. Het principaal hoger beroep van de inspecteur is gegrond, en het incidenteel hoger beroep van X BV is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 69
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 67
Instantie: Hof Den Haag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Editie: 28 mei
Informatiesoort: VN Vandaag