Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat sprake is van misbruik van recht, omdat sprake is van zuiver kunstmatige constructies die er uitsluitend op zijn gericht om een belastingvoordeel te behalen. De contractuele bepalingen beantwoorden niet aan de economische en commerciële realiteit.

De Zweedse vennootschap X maakt deel uit van een structuur met onder andere een vennootschap op Jersey en een vaste inrichting in Nederland. De Nederlandse vaste inrichting verricht van 2013 tot en met het tweede kwartaal van 2018 diensten aan de vennootschap op Jersey in het kader van het innen van schuldvorderingen. De vaste inrichting heeft voor deze diensten recht op aftrek van BTW-voorbelasting. De entiteit op Jersey is geen BTW verschuldigd over de diensten. De inspecteur stelt dat sprake is van misbruik van recht, omdat sprake is van een zuiver kunstmatige constructie. X gaat in beroep. Rechtbank Gelderland oordeelt dat sprake is van een zuiver kunstmatige constructie en misbruik van recht. Feitelijk is X afnemer van de diensten. X heeft hierdoor geen recht op aftrek van voorbelasting. De rechtbank vernietigt de boetes omdat sprake is van een pleitbaar standpunt.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat sprake is van misbruik van recht, omdat sprake is van zuiver kunstmatige constructies die er uitsluitend op zijn gericht om een belastingvoordeel te behalen. De contractuele bepalingen beantwoorden niet aan de economische en commerciële realiteit. Met betrekking tot de overname van een portefeuille van 37.895 schuldvorderingen overweegt het hof daarbij dat bij de aankoop van deze portefeuille sprake is geweest van een zuiver kunstmatige constructie met als wezenlijk doel om een belastingvoordeel te verkrijgen dat zonder die kunstmatige constructie niet had bestaan. Dit geldt ook voor de aankoop van een portefeuille van schuldvorderingen met een nominale waarde van € 70 mln. en een verkoopprijs van € 20,8 mln. De transactie met betrekking tot deze portefeuille is namelijk op gelijke wijze tot stand is gekomen als bij de portefeuille van 37.895 schuldvorderingen. Met betrekking tot een derde portefeuille, waarbij toekomstige schuldvorderingen voor een bedrag van 26,48% van de nominale waarde van de schuldvorderingen inclusief achterstallige rente is overgedragen, overweegt het hof dat er alleen maar fiscale redenen zijn geweest om deze portefeuille te alloceren. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Rubriek: Omzetbelasting

Informatiesoort: VN Vandaag

Editie: 6 mei

51

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen