Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X BV met de onvoldoende onderbouwde stelling dat het loon van de bestuurder mondeling was opgeschort vanwege schorsing van de bestuurder niet heeft doen blijken dat de uitspraken op bezwaar onjuist zijn.

Belanghebbende, X BV, is het niet eens met drie naheffingsaanslagen loonheffing over juni t/m augustus 2023. Tussen X BV en haar bestuurder is mondeling een bruto maandloon van € 21.667,67 overeengekomen, te betalen uit managementvergoedingen en dividenden van dochtervennootschappen. Voor deze drie maanden is geen aangifte gedaan en geen loonheffing betaald. De inspecteur legt daarom naheffingsaanslagen loonheffing en verzuimboeten op. De bestuurder was in de genoemde periode formeel geschorst bij groepsvennootschappen, maar bleef volgens de inspecteur feitelijk actief, onder meer met vermogensbeheer en juridische zaken.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X BV met de onvoldoende onderbouwde stelling dat het loon van de bestuurder mondeling was opgeschort vanwege schorsing van de bestuurder niet heeft doen blijken dat de uitspraken op bezwaar onjuist zijn. Nu X BV geen aangifte heeft gedaan, is terecht omkering van de bewijslast toegepast. De inspecteur heeft bij zijn schatting terecht aangesloten bij het eerder opgegeven maandloon. De stelling dat het loon mondeling was opgeschort heeft X BV onvoldoende onderbouwd. Evenmin is gebleken dat het loon niet vorderbaar en inbaar was. Ook de verzuimboeten zijn terecht opgelegd. Er is geen sprake van AVAS; het misverstand dat een gemachtigde de aangiften zou verzorgen komt voor rekening van X BV. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67b

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 18 augustus

Informatiesoort: VN Vandaag

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen