Hof Amsterdam oordeelt dat de naheffingsaanslag bpm moet worden verlaagd omdat de historische nieuwprijs van de auto onjuist is vastgesteld. De naheffingsaanslag wordt verminderd.

X dient op 7 juli 2021 een aangifte bpm in voor een gebruikte Audi Q7. De inspecteur ontvangt de aangifte en legt een naheffingsaanslag op van € 17.807, gebaseerd op gegevens van Domeinen Roerende Zaken. X maakt bezwaar en dient in hoger beroep facturen voor reparaties en een e-mail over de aankoop van de auto in Duitsland in. De inspecteur betwist de betrouwbaarheid van het taxatierapport. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond, waarna X hoger beroep instelt.

In geschil is of de naheffingsaanslag bpm terecht en tot het juiste bedrag is vastgesteld.

Hof Amsterdam oordeelt dat de naheffingsaanslag bpm moet worden verlaagd omdat de historische nieuwprijs van de auto onjuist is vastgesteld. De rechtbank heeft ten onrechte geoordeeld dat moet worden aangesloten bij de nieuwprijs van een referentievoertuig. De historische nieuwprijs moet worden vastgesteld uitgaande van de bruto bpm voor de auto zelf. Partijen zijn het erover eens dat de naheffingsaanslag op die grond moet worden verminderd. Het hoger beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 9

Instantie: Hof Amsterdam

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen

Editie: 3 juni

Informatiesoort: VN Vandaag

74

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen