Rechtbank Zeeland-West-Brabant acht aannemelijk dat de auto bij registratie al niet voldeed aan de eisen voor een bestelauto en dat geen ombouw door X heeft plaatsgevonden. De belasting ter zake van de registratie kan niet van X kan worden nageheven.

X koopt op 23 april 2016 een Toyota Land Cruiser van Y BV, die het voertuig op dezelfde dag op naam van X registreert als bedrijfsauto. Op 7 mei 2019 constateert de Belastingdienst bij een controle dat de auto niet voldoet aan de inrichtingseisen voor een bestelauto, door een overkapping van de laadruimte, een dubbele cabine met gesloten laadruimte en ramen in de laadruimte. De inspecteur legt een naheffingsaanslag BPM op aan X, omdat de auto volgens hem is omgebouwd tot personenauto na tenaamstelling. In geschil is of de naheffingsaanslag BPM en de boetebeschikking terecht aan X zijn opgelegd.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant acht aannemelijk dat de auto bij registratie al niet voldeed aan de eisen voor een bestelauto en dat geen ombouw door X heeft plaatsgevonden. De inspecteur levert geen bewijs van wijziging na aanschaf. De als bestelauto geregistreerde auto voldeed ten tijde van de tenaamstelling al niet aan de voorwaarden voor een kwalificatie als bestelauto. Dit betekent dat het belastbare feit ter zake waarvan kan worden nageheven de registratie is. De belasting ter zake van de registratie kan niet van X kan worden nageheven. De naheffingsaanslag is daarom ten onrechte aan X opgelegd. De naheffingsaanslag en de daarmee samenhangende boete- en belastingrentebeschikkingen worden vernietigd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 7

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 1

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 3

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 4 september

Informatiesoort: VN Vandaag

17

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen