Hof ’s-Hertogenbosch stelt vast dat X de vereiste aangifte niet heeft gedaan en dat de door de inspecteur gemaakte schatting van het verzwegen inkomen redelijk is. Daarbij overweegt het hof dat de inspecteur mocht doorvragen na de constatering van de (mogelijke) omkering en verzwaring van de bewijslast. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X ontvangt, na een juridische strijd rond de bv-structuur van zijn bedrijf, via een omweg een schadeloosstelling. X doet (te laat) aangifte met een negatief belastbaar inkomen voor de IB/PVV 2015 zonder rekening te houden met zijn aandeel in de schadeloosstelling. De inspecteur stelt naar aanleiding van een door hem berekende negatieve kas een aantal vragen over de dekking van die negatieve kas. Omdat X die vragen niet beantwoordt, volgt een aanslag met een extra inkomen van € 120.000. Na tevergeefs bezwaar en beroep komt X in hoger beroep.

Hof ’s-Hertogenbosch (V-N 2024/20.1.3) stelt vast dat X de vereiste aangifte niet heeft gedaan en dat de door de inspecteur gemaakte schatting van het verzwegen inkomen redelijk is. Daarbij overweegt het hof dat de inspecteur mocht doorvragen na de constatering van de (mogelijke) omkering en verzwaring van de bewijslast. Dit kan niet leiden tot bewijsuitsluiting. De aanvullende inzage die X vraagt in verschillende dossiers valt buiten het inzagerecht van de op de zaak betrekking hebbende stukken. Het hoger beroep is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 47

Algemene wet bestuursrecht 8:42

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 17 juni

Informatiesoort: VN Vandaag

12

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen