Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk verklaart omdat hij de gemachtigde niet informeert over de navorderingsaanslag. De zaak gaat terug naar de inspecteur voor inhoudelijke behandeling.

X krijgt op 3 december 2022 een navorderingsaanslag IB/PVV 2016 opgelegd, verzonden naar zijn woonadres. Tijdens een voorafgaand boekenonderzoek correspondeert de inspecteur met de gemachtigde van X over onder meer de aangifte 2016. De navorderingsaanslag en bijbehorende correspondentie worden echter niet aan de gemachtigde gestuurd. X stelt dat hij pas op 17 april 2023 hiervan op de hoogte raakt, nadat beslag wordt gelegd op zijn bankrekening. Zijn gemachtigde dient op 19 april 2023 bezwaar in. De inspecteur ontvangt dit op 21 april 2023 en verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding, waarna hij het aanmerkt als verzoek om ambtshalve vermindering. Dit verzoek wijst hij af omdat de wettelijke vijfjaarstermijn voor 2016 op 31 december 2021 is verstreken. Tegen beide beslissingen stelt X beroep in.

In geschil is of de termijnoverschrijding voor het bezwaar tegen de navorderingsaanslag verschoonbaar is omdat de inspecteur de gemachtigde niet informeert.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur zorgvuldig had moeten handelen door de gemachtigde te informeren, aangezien deze X al tijdens het boekenonderzoek vertegenwoordigt. Nu de gemachtigde binnen een week na kennisneming bezwaar maakt, is de termijnoverschrijding verschoonbaar. Het bezwaar is ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar en wijst de zaak terug naar de inspecteur voor inhoudelijke behandeling. Het beroep tegen de afwijzing van het verzoek om ambtshalve vermindering blijft ongegrond omdat de vijfjaarstermijn is verlopen en hierin geen strijd met algemene rechtsbeginselen of discriminatie wordt gezien.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Algemene wet bestuursrecht artikel 6.7

Algemene wet bestuursrecht artikel 6.9

Algemene wet bestuursrecht artikel 6.11

Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 22J

Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 60

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 3 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

16

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen