X heeft een belang van 100% in belanghebbende, X BV. X BV heeft aan X een ouderdomspensioen toegekend. Volgens de pensioenbrief gaat het ouderdomspensioen van € 53.075 per jaar in op 2 juni 2015. X BV doet aangifte van een uitgekeerd ouderdomspensioen aan X in 2015 en 2016. In 2015 heeft X BV nog loonbelasting ingehouden en afgedragen over de pensioenuitkering, in 2016 niet. In 2017 doet X BV geen aangifte van het uitkeren van pensioen, noch draagt X BV hierover loonbelasting af. De inspecteur stelt dat sprake is van een onzuiver pensioen en legt een naheffingsaanslag loonheffingen op voor een bedrag van € 1.151.477 inclusief, bij aparte beschikking, € 334.246 revisierente. X BV gaat in beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de pensioenaanspraak in 2017 fiscaal onzuiver is geworden. Het hof acht het aannemelijk dat het pensioen in 2017 bewust is stopgezet en dat zowel X BV als X daarmee hebben ingestemd. X BV was verder in staat de verschuldigde pensioenuitkeringen aan X te voldoen. X BV heeft een vordering op X en zij kan de verschuldigde pensioentermijnen voldoen door ze daarmee te verrekenen. De naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente zijn terecht en tot een juist bedrag opgelegd. Het hof vernietigt wel de boetebeschikking, omdat de inspecteur de bestanddelen van het beboete feit niet overtuigend aantoont.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Wet op de loonbelasting 1964 artikel 18

Wet op de loonbelasting 1964 artikel 19B