Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat een brief waarin de inspecteur aangeeft geen informatiebeschikking te nemen geen besluit vormt. Daarmee staat tegen die brief geen bezwaar of beroep open.

X ontvangt meerdere informatieverzoeken van de inspecteur over zijn betrokkenheid bij diverse entiteiten. Uit het veelvuldige contact dat plaatsvindt blijkt dat X van mening is geen nadere informatie te hoeven verstrekken. Nadat de inspecteur de mogelijke vervolgstappen opsomt, waaronder het nemen van een informatiebeschikking, verzoekt X om zo’n beschikking zodat het geschil aan de rechter voorgelegd kan worden. De inspecteur wijst dit verzoek af en stuurt onder verwijzing naar art. 47 en 49 AWR een nieuw verzoek om informatie, met de mogelijkheid van een informatiebeschikking bij niet-naleving. X ziet dit als een bestuurlijk rechtsoordeel waartegen hij bezwaar maakt. De inspecteur verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk. X stelt beroep in.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het nalaten van de inspecteur om een informatiebeschikking te nemen niet met een besluit gelijkgesteld moet worden. Volgens de rechtbank is er geen sprake van een zeer uitzonderlijke situatie die hierin verandering brengt. Het is aan de inspecteur om te besluiten of hij een informatiebeschikking neemt. Dat de inspecteur kan kiezen voor andere vervolgstappen, zoals een civiele procedure of strafbeschikking, maakt het niet onredelijk om deze procedures af te wachten om de informatieplicht aan de orde te stellen. Het bezwaar is daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard en het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 47

Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 49

Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 52A

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 18 september

Informatiesoort: VN Vandaag

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen