X ontvangt in 2020 partneralimentatie en woont na een echtscheiding in de voormalige echtelijke woning. In het echtscheidingsconvenant zijn een alimentatieregeling en een woonrecht voor X vastgelegd. X doet aangifte IB/PVV 2020 en claimt aftrekposten voor alimentatie, onderhoudsverplichtingen en specifieke zorgkosten. De inspecteur wijkt af van de aangifte en handhaaft de aanslag na bezwaar. X stelt beroep in bij de rechtbank. De rechtbank nodigt X en haar gemachtigde uit voor de zitting, maar de gemachtigde arriveert door verkeersdrukte en vertraging bij de toegangscontrole enkele minuten na aanvang van de zitting. De rechtbank start de behandeling zonder X en haar gemachtigde, sluit het onderzoek kort daarna en verklaart het beroep ongegrond. X stelt hoger beroep in en voert aan dat de rechtbank de zaak niet buiten aanwezigheid van haar gemachtigde had mogen behandelen. De inspecteur stelt dat de uitspraak van de rechtbank juist is en verzoekt om bevestiging daarvan.

In geschil is of de rechtbank de mondelinge behandeling terecht buiten aanwezigheid van de gemachtigde van X heeft laten plaatsvinden en of dit tot vernietiging van de uitspraak en terugwijzing moet leiden.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de rechtbank de mondelinge behandeling niet buiten aanwezigheid van de gemachtigde van X mocht laten doorgaan. Het hof stelt vast dat de rechtbank vooraf wist dat de gemachtigde de zitting zou bijwonen en dat deze, ondanks onvoorziene vertraging, binnen de geplande behandeltijd zou arriveren. Het hof acht het aannemelijk dat de gemachtigde door omstandigheden buiten zijn schuld te laat was en dat de rechtbank onder deze omstandigheden het onderzoek had moeten heropenen. Door dit na te laten, heeft de rechtbank het recht van X op bijstand door een gemachtigde geschonden. Het hof vernietigt daarom de uitspraak van de rechtbank en wijst de zaak terug voor een nieuwe behandeling.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:24