In het wetsvoorstel Tweede wijzing Wet minimumbelasting 2024 worden de administratieve richtsnoeren van de OESO in de Nederlandse wetgeving opgenomen. Dit is van belang voor een consistente toepassing van de regels en discrepanties met andere staten te voorkomen. Dat staat in de nota naar aanleiding van het verslag die staatssecretaris Heijnen van Financiën naar de Eerste Kamer heeft gestuurd.

Het kabinet zal de toekomstige administratieve richtsnoeren van geval tot geval beoordelen en bepalen of een aanpassing aan de Wet minimumbelasting 2024 nodig is. Ondanks de opname van de richtsnoeren in de wet, kunnen in de praktijk verschillende interpretaties en geschillen ontstaan. Daarom wordt in het Inclusive Framework (IF) gewerkt aan verdere uitwerking van een geschilbeslechtingsmechanisme. Ook is een aantal belangrijke handelslanden die de wereldwijde minimumbelasting niet hebben geïmplementeerd. Door de Pijler 2-systematiek kunnen andere landen bijheffen waardoor de regels toch gevolgen hebben voor de niet-implementerende staten. Dit geldt ook voor landen die wel over een robuust belastingstelsel beschikken die een minimumbelasting waarborgt. Daarom wordt in het IF onderhandeld om een stelsel dat een minimumniveau van belastingheffing waarborgt onder voorwaarden te erkennen als equivalent. Ook wordt in het IF onderhandeld over een ‘Side-by-Side-systeem’, met een vergelijkbaar doel. Daarnaast wordt onderhandeld over een vereenvoudiging van Pijler 2 en het EU-concurrentievermogen. Het streven is dat de 147 staten van het IF hierover voor het einde van het jaar overeenstemming bereiken.

Wetingang:

Wet minimumbelasting 2024

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Rubriek: Minimumbelasting

Regelgevende instantie: Staten-Generaal

Editie: 9 december

Informatiesoort: VN Vandaag

Dossiers: Prinsjesdag 2025

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen