Alle lidstaten moeten de implementatie van de CBAM-verordening gereed hebben op 1 januari 2026. Lidstaten hebben hierbij niet de mogelijkheid om ‘zacht’ te zijn. De verordening schrijft de hoogte van de heffing en de hoogte van de boetes voor. De matigingsgronden van boetes zijn in iedere lidstaat gelijk. Het Nederlandse wetsvoorstel bevat geen zelfstandige normen die leiden tot meer regeldruk.
Door de wijzigingen van de drempelwaarde van de CBAM-verordening (zie: Verordening (EU) 2025/2083) valt 91% van de importeurs niet langer onder het CBAM. De Nederlandse Emissieautoriteit verwacht dat de uitvoeringskosten voor het gehele CBAM in 2026 € 2,7 miljoen bedragen, in 2027 € 2,5 miljoen en vanaf 2028 € 3 miljoen. De Douane gaat uit van € 1,35 miljoen uitvoeringskosten per jaar. De kosten voor het centrale platform waarop de CBAM-certificaten worden verhandeld worden in eerste instantie gedragen door de Europese Unie. De wijze waarop de gebruikers uiteindelijk gaan betalen is nog niet uitgewerkt.
De Tweede Kamer heeft op 27 november 2025 besloten dat de financiële middelen die door de invoering van CBAM vrijkomen, worden aangewend om bezuinigingen op het openbaar vervoer te voorkomen.
[Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron]
Rubriek: Milieuheffingen, Fiscale wetsvoorstellen
Regelgevende instantie: Staten-Generaal
Editie: 9 december
Informatiesoort: VN Vandaag
Dossiers: Prinsjesdag 2025