Staatssecretaris Heijnen van Financiën heeft de nota van wijziging op het Belastingplan 2026 naar de Tweede Kamer gestuurd. Hiermee wordt de arbeidskorting aangepast, het tarief in de eerste schijf minder verlaagd en het aangrijpingspunt van het toptarief minder verhoogd. Het kabinet voert deze wijzigingen in naar aanleiding van de aangenomen motie Klaver en Kouwenhoven (36800 IX, nr. 35).

De koopkrachtmaatregelen die zijn opgenomen in het Belastingplan 2025 kunnen, in combinatie met de reguliere indexatie van de arbeidskorting, tot negatieve inkomensgevolgen leiden voor deeltijdwerkers die op jaarbasis minder dan het minimumloon verdienen en waarbij de lonen minder zijn toegenomen dan de algemene loonontwikkeling. In de motie wordt het kabinet daarom verzocht de inkomensgevolgen voor 2026 van de beleidsmatige verhoging van de arbeidskorting ongedaan te maken. In de nota van wijziging gaat het om de volgende aanpassingen:

  • De inkomensgrens voor de arbeidskorting wordt bij het eerste knikpunt verlaagd met € 774 en wordt daarmee vastgesteld op € 11.965;

  • De inkomensgrens voor de arbeidskorting wordt bij het tweede knikpunt verlaagd met € 1674 en wordt daarmee € 25.845;

  • De voorgestelde verhogingen van de arbeidskorting van respectievelijk € 25 en € 27 vinden geen doorgang;

  • Het tarief in de eerste schijf wordt met 0,05%-punt minder verlaagd en wordt daarmee 35,75%;

  • Het aangrijpingspunt van het toptarief wordt met € 711 minder verhoogd, waardoor het op € 78.426 komt.

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting, Fiscale wetsvoorstellen

Regelgevende instantie: Staten-Generaal

Editie: 21 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

Focus: Focus

38

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen