De activiteiten van X BV bestaan onder meer uit de handel in vracht- en personenauto’s. In 2017 en 2018 heeft zij ook een aantal exclusieve horloges ingekocht en verkocht. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur een BTW-naheffingsaanslag op aan X BV. Deze zien op de verkoop van de horloges en de in aftrek gebrachte BTW in verband met de inkoop van auto’s. Ten aanzien van de horloges stelt de inspecteur dat X BV ten onrechte het nultarief heeft toegepast. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X BV voor een aantal transacties met betrekking tot de horloges niet aannemelijk maakt dat zij recht heeft op toepassing van het nultarief. Daarbij overweegt de rechtbank onder andere dat niet is vast te stellen dat enkele horloges zijn verzonden. Voor de overige transacties met betrekking tot de horloges maakt de inspecteur aannemelijk dat X BV betrokken is bij BTW-carrouselfraude. Ook is de voorbelasting ter zake van de inkoop van de auto’s terecht gecorrigeerd. De rechtbank volgt de inspecteur nog wel in diens stelling dat de naheffingsaanslag € 900 te hoog is.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur met betrekking tot een aantal horlogetransacties niet aannemelijk maakt dat sprake is van fraude. De inspecteur maakt namelijk niet aannemelijk dat ten aanzien van deze horloges niet zou zijn voldaan aan BTW-afdrachtverplichtingen en dat BTW is weggelekt. Het hof vermindert de naheffingsaanslag in verband hiermee met € 8610. De naheffingsaanslag wordt verder ook nog verminderd in verband met de transacties ten aanzien van enkele auto's. Volgens het hof maakt de inspecteur niet aannemelijk dat X BV op het moment van het claimen van de aftrek van voorbelasting wist of had moeten weten dat de afnemer niet aan haar BTW-verplichtingen zou voldoen, dan wel dat sprake is van fraude.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 Tab II-A art. 6
Wet op de omzetbelasting 1968 9