X heeft de Oekraïense nationaliteit en verblijft vanaf 10 mei 2023 samen met zijn echtgenote en kind in Nederland. X woont hier vanaf 11 mei 2023 officieel met een tijdelijk verblijfsrecht. In november 2023 treedt X in dienst van een in Nederland gevestigde BV. In geschil is of de inspecteur toepassing van de 30%-regeling terecht weigert, omdat X al in Nederland woonde en werkte bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst en omdat het motief van zijn komst naar Nederland niet gelegen zou zijn in de dienstbetrekking.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat voor de 30%-regeling niet van doorslaggevende betekenis is wat het motief van de verhuizing naar Nederland is. Bij het aanvaarden van een dienstbetrekking spelen privéredenen namelijk ook altijd een rol, zoals het vluchten voor een oorlog, het aantrekkelijker vinden van een andere leefomgeving of betere arbeidsvoorwaarden. Door zijn verblijf alhier is echter wel een band van duurzame en persoonlijke aard ontstaan. De slechts tijdelijke verblijfsvergunning is hiertoe geen beletsel. Zo woont het gezin inmiddels in een zelf gehuurde woning en verblijft het al zes maanden in Nederland. X maakt niet aannemelijk dat hij in november 2023 nog niet in Nederland woonde. Het beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 10e
Wet op de loonbelasting 1964 31a
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Rubriek: Loonbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 4 september
Informatiesoort: VN Vandaag