X is houder van een Mercedes-Benz Viano die door de RDW als bestelauto is geregistreerd. Op 22 juli 2022 constateren ambtenaren van de Belastingdienst bij een controle dat het tussenschot in de auto is verwijderd, er zitplaatsen in de laadruimte zijn geplaatst en ramen in de laadruimte aanwezig zijn. Hierdoor voldoet de auto niet meer aan de inrichtingseisen voor een bestelauto. De inspecteur legt een naheffingsaanslag BPM op, omdat de auto feitelijk als personenauto wordt gebruikt. Bij de berekening van de verschuldigde BPM past de inspecteur een korting toe op basis van de periode tussen de eerste toelating en de tenaamstelling op naam van X. In geschil is of de inspecteur terecht en tot het juiste bedrag BPM heeft nageheven wegens ombouw van een bestelauto tot personenauto.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur terecht BPM heeft nageheven, omdat de auto niet voldoet aan de inrichtingseisen voor een bestelauto en daarom als personenauto moet worden aangemerkt. De wettelijke regeling biedt geen ruimte om de duur van de ombouw of de APK-keuring mee te wegen bij de beoordeling van het belastbare feit. De inspecteur berekent de verschuldigde BPM correct door uit te gaan van de periode tussen de eerste toelating en de tenaamstelling op naam van X. De rechtbank verwerpt het standpunt van X dat de naheffingsaanslag onredelijk is, omdat de rechter niet mag toetsen aan de innerlijke waarde of billijkheid van de wet. Er zijn geen bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel leiden. Het beroep is ongegrond en de naheffingsaanslag BPM blijft in stand.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 20

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 1

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 3