X BV koopt begin 2015 de kantoorvilla 'Berghof' in Hilversum van de IKON. De koopprijs van het perceel is € 1.150.000. In september 2015 verleent de gemeente een omgevingsvergunning voor de bestemmingswijziging naar wonen, zijnde twee hoekwoningen en vijf appartementen. In november 2015 wordt één nog te realiseren hoekwoning in casco-staat verkocht voor € 675.000. Op 1 december 2015 vindt de levering van het perceel plaats. In dat kader is door X BV € 23.000 (2% x € 1.150.000) overdrachtsbelasting voldaan. In geschil is of de inspecteur in 2020 terecht een naheffingsaanslag oplegt van € 112.894, alsmede een verzuimboete van € 5278. Volgens de inspecteur heeft X BV niet de vereiste aangifte gedaan, zodat de bewijslast moet worden omgekeerd en verzwaard.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat X BV bij haar aangifte ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de meerwaarde wegens de vergevorderde plannen voor de transformatie en herontwikkeling van de kantoorvilla. X BV moet als professionele vastgoedpartij weten dat de maatstaf van heffing gelijk is aan de waarde in het economische verkeer. De bewijslast wordt daarom omgekeerd en verzwaard. De schatting van de inspecteur naar een waarde van € 2.264.900 is redelijk. De oorspronkelijke villa had in ieder geval vanaf 1994 geen woonbestemming meer, zodat de inspecteur terecht van het 6%-tarief is uitgegaan. X BV stelt vergeefs dat de kopers bij de latere doorleveringen € 18.270 te veel aan overdrachtsbelasting hebben voldaan en dat dit in mindering op haar naheffingsaanslag moet komen. Het beroep van X BV is ongegrond. De verzuimboete van € 5278 wordt wegens het overschrijden van de redelijke termijn ambtshalve met 20% gematigd. X BV krijgt daarnaast een immateriële schadevergoeding van € 3000 en een proceskostenvergoeding van € 226,75.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c

Wet op belastingen van rechtsverkeer 13

Wet op belastingen van rechtsverkeer 14

Wet op belastingen van rechtsverkeer 9