Hof Amsterdam oordeelt dat sprake is van de levering van bouwterreinen. De juridische vormgeving van de transacties leidt niet tot een vrijstelling van BTW.

X ontwikkelt en bouwt vastgoed. In 2016 heeft X een perceel grond met twee oude woningen verkregen, waarvoor overdrachtsbelasting is voldaan. In 2018 heeft X een overeenkomst met de gemeente gesloten voor de sloop van de oude woningen en de realisatie van negen nieuwe woningen. Om een fiscaal gunstige overdracht van de grond te bewerkstelligen, heeft X de juridische vormgeving uitgedacht en voorbereid samen met (onder meer) de door haar gekozen en betaalde notaris. X heeft het bouwplan tegen betaling overdragen aan Y BV, waarin zij een 50%-deelneming houdt. Tussen juni en november 2019 heeft X koopovereenkomsten gesloten met kopers voor de kavels. De kopers hebben ook aannemingsovereenkomsten gesloten met Y BV. Op 21 januari 2020 zijn de kavels geleverd en verdeeld. X heeft BTW voldaan voor de onbebouwde kavels (4 tot en met 9) en overdrachtsbelasting voor de bebouwde kavels (1 tot en met 3). X gaat in bezwaar en (hoger) beroep tegen de voldoening van BTW voor de onbebouwde kavels (4 tot en met 9). In hoger beroep is in geschil is of X terecht BTW heeft voldaan voor de registergoederen 4 tot en met 9.

Hof Amsterdam oordeelt dat de levering van de onbebouwde kavels 4 tot en met 9 belast is met BTW, omdat sprake is van de levering van bouwterreinen. Volgens het hof is naar analogie het Don Bosco-arrest (HvJ EU 19 november 2009, ECLI:EU:C:2009:722, BNB 2011/14, V-N 2009/59.17) van toepassing. Dit heeft tot gevolgd dat X' juridische vormgeving van de handelingen, ondanks dat sprake is van verschillende formeel onderscheiden handelingen, die afzonderlijk kunnen worden verricht en zodoende ieder als zodanig tot belastingheffing of tot vrijstelling kunnen leiden, leidt tot één enkele handeling voor de heffing van BTW omdat de handelingen niet zelfstandig zijn. De bebouwing op het mandelige terrein is verwaarloosbaar en rechtvaardigt geen splitsing van de koopsommen. Het hoger beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op belastingen van rechtsverkeer 15

Wet op de omzetbelasting 1968 11

Wet op de omzetbelasting 1968 3

Instantie: Hof Amsterdam

Rubriek: Omzetbelasting, Waardering onroerende zaken, Belastingen van rechtsverkeer

Editie: 20 juni

Informatiesoort: VN Vandaag

58

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen