Rechtbank Den Haag oordeelt aan de hand van de criteria uit het Deliveroo-arrest dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen ZZP’er X en De Unie. De langdurige samenwerking pleit weliswaar enigszins voor een arbeidsovereenkomst, maar andere factoren geven de doorslag.

X werkt sinds 2002 in loondienst bij de Vereniging Unie van Waterschappen. In 2004 start hij een eenmanszaak. In 2009 onderhandelen X en De Unie over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Daarbij wordt overeengekomen dat X voor 16 uren per week als ZZP’er wordt ingehuurd. Deze opdracht dient als compensatie voor de rechten die X opgeeft bij vrijwillig vertrek. De opdracht wordt telkens verlengd, tot uiteindelijk 1 februari 2025. X stelt vervolgens dat steeds sprake is geweest van een arbeidsovereenkomst en verzoekt onder andere om een transitievergoeding en een billijke vergoeding van € 180.000.

De civiele kamer van Rechtbank Den Haag oordeelt aan de hand van de criteria uit het Deliveroo-arrest (Hoge Raad, 24 maart 2023, 21/02090, ECLI:NL:HR:2023:443, V-N 2023/15.6) dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen ZZP’er X en De Unie. De langdurige samenwerking pleit weliswaar enigszins voor een arbeidsovereenkomst, maar factoren als zelfstandig onderhandelen over tarieven, factureren met BTW, vrij uitvoeren van werkzaamheden en ontbreken van een gezagsverhouding wijzen op een overeenkomst van opdracht. Daarnaast acht de rechtbank de eigen ondernemersverklaring van X van belang, waarin hij meerdere opdrachtgevers en ruime werktijden heeft opgegeven.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Burgerlijk Wetboek Boek 7 610

Wet op de loonbelasting 1964 2

Wet inkomstenbelasting 2001 3.4

Instantie: Rechtbank Den Haag

Rubriek: Arbeidsrecht, Inkomstenbelasting

Editie: 18 augustus

Informatiesoort: VN Vandaag

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen