Een Curaçaose BV is voor de toepassing van de Wet VPB 1969, de Wet IB 2001, de Wet DB 1965 en de Wet BB 2021 vergelijkbaar met een Nederlandse NV of BV. Dit staat in een standpunt van de Kennisgroep belastingplicht en kwalificatie rechtsvormen.

De Hoge Raad oordeelt dat de rechtbank ten onrechte niet kenbaar in haar oordeel heeft betrokken of de inbreuk op het verschoningsrecht ten aanzien van de onder X inbeslaggenomen stukken en gegevensdragers niet verder gaat dan strikt nodig voor het aan het licht brengen van de waarheid van feiten.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X aannemelijk maakt dat hij door het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van zijn werkgever (extra) psychische schade heeft geleden en een (verder) verminderde arbeidskracht is ontstaan.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de bewijslast voor 2016 niet kan omgekeerd en verzwaard, maar wel voor 2017 en 2018. X toont voor 2017 en 2018 niet overtuigend aan dat de correcties van de inspecteur niet terecht zijn. X stelt vergeefs dat toen veel antiek en sieraden zijn verkocht.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat het een bewuste keuze van de wetgever is geweest om overlijden uit te sluiten van de tijdsevenredige verlaging van het maximum premie-inkomen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Invoering per 1 januari 2028 van het nieuwe box 3-stelsel is uitvoerig verkend en naar huidige omstandigheden wel haalbaar. Op dit moment bestaat daarom geen noodzaak om terug te vallen op andere varianten. Dit schrijft staatssecretaris Van Oostenbruggen van Financiën in antwoord op vragen van de Eerste Kamerfracties van GroenLinks-PvdA en 50PLUS.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het belasten van de saldolijfrente een individuele en buitensporige last oplevert bij X. Het belastbaar inkomen uit werk en woning wordt verminderd met € 538.209. De overgangsregeling op zich is niet in strijd met art. 1 EP EVRM.

Rechtbank Amsterdam oordeelt dat een proceskostenvergoeding zonder correctiefactor wordt toegekend, omdat de gemachtigde van X voldoende tijd en moeite heeft gestoken in de procedure.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X, gelet op de duidelijke melding op de parkeerautomaat, erop mocht vertrouwen dat zij geen parkeerbelasting hoefde te betalen. De naheffingsaanslag is daarom ten onrechte opgelegd.

Hof Den Haag oordeelt dat de aanmaningskosten terecht in rekening zijn gebracht, omdat de ontkenning van ontvangst van de naheffingsaanslagen het vermoeden van ontvangst niet ontzenuwt.