X verzoekt om vergoeding van de kosten voor het indienen van het bezwaarschrift. De heffingsambtenaar wijst het verzoek om kostenvergoeding af, omdat volgens hem de vernietiging van de naheffingsaanslag niet aan hem te wijten is, maar aan een foutief ingevoerd kenteken door X. X voert aan dat de vernietiging van de naheffingsaanslag wel aan de heffingsambtenaar te wijten is, omdat de naheffingsaanslag (ook) had moeten worden vernietigd vanwege schending van de opbrengstlimiet. De rechtbank verzoekt de heffingsambtenaar om een verweerschrift en de op de zaak betrekking hebbende stukken, maar deze blijven uit. Ook op aanvullende vragen van de rechtbank reageren partijen niet. Het geschil beperkt zich tot de vraag of X recht heeft op een kostenvergoeding voor het bezwaarschrift.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het ontbreken van de op de zaak betrekking hebbende stukken en het uitblijven van een inhoudelijk verweer volledig voor rekening van de heffingsambtenaar komt. Omdat de heffingsambtenaar de stellingen van X niet weerspreekt, neemt de rechtbank de juistheid daarvan aan. De rechtbank stelt vast dat de heffingsambtenaar ten onrechte geen kostenvergoeding voor het bezwaarschrift toekent en kent alsnog een vergoeding toe voor de door een derde verleende rechtsbijstand in de bezwaarfase. Het beroep is gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:42
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Belastingen van lagere overheden
Editie: 14 juli
Informatiesoort: VN Vandaag