Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de termijnoverschrijding voor het indienen van beroep door X niet verschoonbaar is, ondanks de verwijzing naar recente jurisprudentie en een wetsvoorstel. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X heeft bezwaar gemaakt tegen (navorderings)aanslagen IB/PVV en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw 2011-2014. Het beroep is door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. X stelt in hoger beroep dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, verwijzend naar de conclusie van A-G Widdershoven en het wetsvoorstel Wet versterking waarborgfunctie Awb. Hof ’s-Hertogenbosch behandelt de zaak na de niet-ontvankelijkverklaring door de rechtbank. In geschil is of de termijnoverschrijding voor het indienen van beroep door X bij de rechtbank verschoonbaar is.

Hof ’s-Hertogenbosch (V-N 2024/21.1.3) oordeelt dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. Het hof neemt de overwegingen van de rechtbank over en voegt toe dat de door X aangehaalde jurisprudentie en wetsvoorstellen geen uitzonderingen bieden die in dit geval van toepassing zijn. Het hof benadrukt dat een termijnoverschrijding door een gemachtigde in beginsel onverschoonbaar is en dat er geen aanleiding is om van dit beginsel af te wijken. De slotsom is dat het hoger beroep van X ongegrond is en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Algemene wet bestuursrecht artikel 6.11

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 9 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen