X claimt voor de jaren 2015 tot en met 2018 aftrekposten voor alimentatie en aftrek van kosten voor de restschuld van zijn vervreemde eigen woning. De inspecteur accepteert slechts een deel van de opgegeven bedragen als aftrekbare onderhoudskosten: 2016: € 4319, 2017: € 453 en 2018: € 1239. In geschil is of X recht heeft op een hogere aftrek van uitgaven voor onderhoudsverplichtingen en kosten voor de restschuld van de vervreemde eigen woning.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X geen recht heeft op een hogere aftrek van uitgaven voor onderhoudsverplichtingen en kosten voor de restschuld van zijn vervreemde eigen woning. X slaagt er niet in om voldoende bewijs te leveren dat kan worden vastgesteld dat de ingehouden bedragen op de WAO-uitkering en de pensioenuitkering van X in de jaren 2016 tot en met 2018 zijn aangewend voor alimentatieverplichtingen of ter betaling van kosten in verband met de restschuld. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.40
Wet inkomstenbelasting 2001 6.3
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 26 juni
Informatiesoort: VN Vandaag