Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de stelling dat er in de toekomst positieve resultaten te verwachten waren niet is gestaafd met objectieve en verifieerbare stukken.

X start in 2016 een eenmanszaak, die voetbalstedentrips organiseert. Er worden enkel aanzienlijke verliezen gemaakt en de onderneming is in 2019 gestaakt. Voor 2017 is in geschil of er een objectieve voordeelsverwachting is. Volgens X werden in 2017 de eerste stappen gezet op de veel grotere Duitstalige markt, wat een investering vergde, maar dat een hogere omzet mocht worden verwacht.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de stelling dat er in de toekomst positieve resultaten te verwachten waren niet is gestaafd met objectieve en verifieerbare stukken. X maakt dus niet aannemelijk dat er een objectieve voordeelverwachting is. De onderneming is geen bron van inkomen. X claimt ook vergeefs aftrek van de negatieve inkomsten uit eigen woning, die eerder op beider verzoek geheel aan zijn fiscale partner zijn toegerekend. X kan daar op eigen houtje niet op terugkomen. Het beroep van X is ongegrond. De verzuimboete van € 369 wordt wegens het overschrijden van de redelijke termijn ambtshalve gematigd tot € 350.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67a

Wet inkomstenbelasting 2001 2.17

Wet inkomstenbelasting 2001 3.5

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

8

Gerelateerde artikelen