Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelt dat X recht heeft op aftrek voor onderhoudskosten van monumentenpanden op basis van drie in hoger beroep overgelegde facturen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk, omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).

In 2018 is X, woonachtig in België, in Nederland een buitenlandse belastingplichtige. In zijn aangifte IB/PVV 2018 claimt X een persoonsgebonden aftrek vanwege uitgaven voor monumentenpanden. De inspecteur weigert de verzochte aftrek. X gaat in bezwaar en (hoger) beroep. In hoger beroep is in geschil voor welk bedrag X recht heeft op persoonsgebonden aftrek vanwege uitgaven voor monumentenpanden.

Hof ‘s-Hertogenbosch (V-N 2025/20.19.4) oordeelt dat X recht heeft op aftrek voor onderhoudskosten van monumentenpanden op basis van drie in hoger beroep overgelegde facturen. Het hof volgt het standpunt van de inspecteur dat de kosten van drie facturen voor aftrek in aanmerking komen. De overige facturen komen niet voor aftrek in aanmerking. Op basis van de 80%-regel heeft X recht op een aftrek van € 3508. X' hoger beroep is gegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk, omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 6.31

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 30 september

Informatiesoort: VN Vandaag

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen