Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X geen recht heeft op voortzetting van de 30-procentregeling, omdat de termijn tussen beide dienstverbanden langer is dan drie maanden. De rechtbank acht het niet relevant dat X geen invloed heeft op de duur van de sollicitatieprocedure.

X ontvangt op 27 januari 2022 een beschikking voor toepassing van de 30-procentregeling bij zijn toenmalige werkgever, geldig tot en met 30 september 2026. Op 1 november 2022 eindigt het dienstverband bij deze werkgever. X solliciteert op 3 november 2022 bij X NV, waar de sollicitatieprocedure door omstandigheden buiten zijn invloedssfeer herhaaldelijk wordt uitgesteld. De procedure duurt in totaal 26 dagen langer dan gebruikelijk. Op 16 februari 2023 biedt de nieuwe werkgever X een arbeidsovereenkomst aan, waarna X op 1 maart 2023 in dienst treedt. X en zijn nieuwe werkgever dienen gezamenlijk een verzoek in tot voortzetting van de 30-procentregeling. De inspecteur wijst dit verzoek af, omdat de periode tussen beide dienstverbanden meer dan drie maanden bedraagt. X stelt dat de overschrijding niet aan hem te wijten is en verzoekt om uitzondering op de driemaandstermijn. De inspecteur handhaaft het standpunt dat de reden van de overschrijding niet relevant is voor de toepassing van de regeling.

In geschil is of X recht heeft op voortzetting van de 30-procentregeling ondanks overschrijding van de driemaandstermijn door omstandigheden buiten zijn invloedssfeer.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X geen recht heeft op voortzetting van de 30-procentregeling, omdat de periode tussen het einde van het vorige dienstverband en het begin van het nieuwe dienstverband langer is dan drie maanden. De rechtbank stelt vast dat de wet en toelichting uitdrukkelijk vereisen dat de termijn niet wordt overschreden, ongeacht de oorzaak. De rechtbank verwijst naar de ratio van de regeling, namelijk het waarborgen van schaarse specifieke deskundigheid, en oordeelt dat bij overschrijding van de termijn niet langer van schaarse deskundigheid kan worden uitgegaan. De rechtbank verwerpt het beroep op het evenredigheidsbeginsel en acht het besluit van de inspecteur niet onredelijk bezwarend. Het beroep is ongegrond.

Lees ook het thema De 30%-regeling.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 9c

Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 10ed

Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 10ea

Wet op de loonbelasting 1964 31a

Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 10ei

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Rubriek: Loonbelasting

Editie: 12 augustus

Informatiesoort: VN Vandaag

Focus: Focus

62

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen