X BV keert op 3 februari 2023 € 400.000 euro dividend uit en dient hiervoor een aangifte dividendbelasting in. De gemachtigde stuurt het aangiftebiljet naar X BV met een begeleidende brief waarin de uiterste betaaldatum staat vermeld. X BV draagt de verschuldigde dividendbelasting niet binnen een maand na de uitkering af. De inspecteur legt een naheffingsaanslag dividendbelasting op en gelijktijdig een verzuimboete van € 1800 euro. X BV maakt bezwaar tegen de boete, waarna de inspecteur het bezwaar ongegrond verklaart. X BV stelt beroep in bij de rechtbank. Tijdens de zitting op 29 oktober 2025 is alleen haar gemachtigde aanwezig; de inspecteur is ook aanwezig. In geschil is of de verzuimboete wegens te late betaling van dividendbelasting naar de juiste hoogte is opgelegd.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de verzuimboete passend en geboden is. De aangehaalde uitspraak van Hof Amsterdam 17 juli 2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:2297, V-N 2024/42.15 is niet vergelijkbaar, omdat die betrekking heeft op een eerste dividenduitkering door iemand zonder kennis van de termijnen die voorbereidingen trof voor tijdige betaling. X BV erkent dat zij de betaling heeft vergeten, terwijl zowel het aangiftebiljet als de begeleidende brief de uiterste betaaldatum noemen. Het vergeten van betaling vormt geen grond voor matiging. De boete blijft staan en de rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Wetingang:
Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 67C
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 19 december
Informatiesoort: VN Vandaag