X woont in Spanje en ontvangt pensioen-, lijfrente- en stamrechtuitkeringen uit Nederland. Nederland mag over 80,32% van het pensioen belasting heffen, Spanje heft over de rest en de lijfrentetermijnen. X betaalt in 2016 en 2017 zijn pensioen gedeeltelijk door aan zijn ex-partner op basis van de beëindigde samenlevingsovereenkomst. Hij trekt dit doorbetaalde bedrag af als onderhoudsverplichting in zijn IB-aangifte. In geschil is of X het aan zijn ex-partner doorbetaalde pensioen mag aftrekken en of X kan worden aangemerkt als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt in navolging van de rechtbank dat X het aan zijn ex-partner doorbetaalde pensioen niet kan aftrekken. De ex-partner heeft geen zelfstandig vermogensrecht jegens de pensioenuitvoerder. X is als enige gerechtigd tot de pensioenuitkering en wordt daardoor ook voor het doorgestorte deel als belastingplichtige aangemerkt. X is geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige, omdat hij geen inkomensverklaringen heeft overgelegd. Ook voldoet hij niet aan het 90%-criterium. Verder kan X aan het EU-recht geen aftrekrecht ontlenen, de Schumacker-problematiek is niet van toepassing. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.3
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 30 juni
Informatiesoort: VN Vandaag