X is gehuwd met een zorgbehoevende partner. De partner heeft een persoonsgebonden budget (PGB) en koopt hiermee zorg in van X. X ontvangt voor de verleende zorg in 2020 € 42.537. Dit is bij hem belast als resultaat uit een werkzaamheid. In geschil is primiair of X hierop € 43.910 aan kosten mag aftrekken, Daarnaast stelt hij nog eens € 8568 aan specifieke zorgkosten te hebben gemaakt. De inspecteur weigert de aftrekken, omdat de kosten – los van twee specificaties - op geen enkele manier zijn onderbouwd.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de duizenden door X overgelegde pagina’s over een breed scala aan onderwerpen geen enkel concreet bewijsstuk bevat, zoals bonnen en betaalbewijzen. De aftrekken zijn terecht geweigerd en de uitspraak op bezwaar van de inspecteur is voldoende gemotiveerd. Het beroep van X is ongegrond.
Wetingang:
Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 3.95
Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 6.17
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 29 september
Informatiesoort: VN Vandaag