Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het niet in strijd met het EU-recht is dat Polen de voorzitter van de raad van bestuur van een vennootschap hoofdelijk aansprakelijk stelt voor een BTW-schuld die tijdens zijn ambtstermijn is ontstaan.

Omdat E. sp. z o.o. geen verhaal biedt voor de door haar verschuldigde BTW, gaat de Poolse Belastingdienst over tot hoofdelijke aansprakelijkstelling van P. K., voorzitter van de raad van bestuur van E. P.K. is het hier niet mee eens. De Poolse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het niet in strijd met het EU-recht is dat Polen de voorzitter van de raad van bestuur van een vennootschap hoofdelijk aansprakelijk stelt voor een BTW-schuld die tijdens zijn ambtstermijn is ontstaan. Daarbij is verder nog wel van belang dat de aansprakelijk gestelde van deze aansprakelijkheid kan worden vrijgesteld als hij bewijs levert dat hij tijdig een verzoek tot faillietverklaring van de vennootschap heeft ingediend of dat het niet indienen van dat verzoek niet aan hem te wijten is. Verder is niet van belang dat de aansprakelijkheid is beperkt tot achterstallige belastingen waarvan de gedwongen tenuitvoerlegging jegens de vennootschap geheel of gedeeltelijk zonder resultaat is gebleven.

[Bron Uitspraak]

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Editie: 2 mei

Informatiesoort: VN Vandaag

17

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen