De Centrale Raad van Beroep vraagt zich af of de Duitse particuliere ziektekostenverzekering met basistarief, zoals X die heeft afgesloten, onder de materiële werkingssfeer valt van Vo 883/2004. De CRvB stelt daarom een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie EU.

X woont in Nederland en is uitsluitend in Duitsland werkzaam geweest. In 1991 kiest zij voor een Duitse particuliere ziektekostenverzekering. In november 2018 dient X een aanvraag in voor een verklaring ‘niet Wlz verzekerd’. De SVB wijst de aanvraag af. X is het daar niet mee eens. Zij stelt dat zij als niet verzekeringsplichtig voor de Wlz moet worden aangemerkt. Zij is van mening dat de Duitse particuliere verzekering een volwaardige vervanger is van de wettelijke ziektekostenverzekering. Daarnaast wijst zij er op dat zij een particuliere Pflegeversicherung heeft afgesloten en dat deze door Vo 883/2004 wordt gecoördineerd.

De Centrale Raad van Beroep vraagt zich af of de Duitse particuliere ziektekostenverzekering met basistarief, zoals X die heeft afgesloten, onder de materiële werkingssfeer valt van Vo 883/2004. De CRvB overweegt daarbij dat in de Duitse rechtswetenschappelijke literatuur twijfel is gerezen of de bestaande consensus, dat alleen de wettelijke ziektekostenverzekering neergelegd in SGB V onder de werkingssfeer van Vo 883/2004 valt, nog wel opgeld doet.

[Bron Uitspraak]

Instantie: Centrale Raad van Beroep

Rubriek: Internationale sociale zekerheid, Premieheffing, Sociale zekerheid ziektekosten

Editie: 13 juni

Informatiesoort: VN Vandaag

118

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen