
Rechtbank Den Haag oordeelt dat gerede twijfel bestaat of fiscaal partners na het geboden rechtsherstel nog hun verdeling van de box 3-grondslag mogen aanpassen. In het belang van duidelijkheid in een vroeg stadium, mede gelet op het grote aantal box 3-procedures waarin dit speelt, stelt de rechtbank prejudiciële vragen aan de Hoge Raad.
X' bezwaren tegen de box 3-heffing voor de jaren 2017 t/m 2022 zijn meegenomen in de massaal bezwaarprocedure over de vermogensrendementsheffing. De Staatssecretaris van Financiën heeft in februari 2022 een collectieve uitspraak gedaan op alle als massaal bezwaar aangewezen bezwaarschriften. De bezwaren van X zijn gegrond verklaard en hem is rechtsherstel geboden op basis van het Kerst-arrest (HR 24 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1963, BNB 2022/27, V-N 2022/2.3). De Belastingdienst heeft ten behoeve van het rechtsherstel een nieuwe berekening gemaakt. Die nieuwe berekening is gebaseerd op de verdeling van de box 3-grondslag zoals door X en zijn fiscaal partner bepaald voor de collectieve uitspraak. X en zijn fiscaal partner dienen een verzoek in om de tot stand gekomen onderlinge verdeling te wijzigen. De inspecteur wijst dit verzoek af. In beroep is in geschil of X en zijn fiscaal partner de verdeling van de grondslag sparen en beleggen nog kunnen wijzigen na de collectieve uitspraak.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat volgens de tekst van art. 2.17 Wet IB 2001 wijziging van de verdeling van de grondslag sparen en beleggen voor fiscaal partners niet meer mogelijk is. Toch kan gerede twijfel bestaan of een belastingplichtige en de fiscaal partner in deze situatie recht hebben op wijziging van de eerder tot stand gekomen verdeling van de grondslag sparen en beleggen. Zo is volgens de rechtbank bij de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel dat heeft geleid tot de wijziging van de massaal bezwaarprocedure (per 1 januari 2016) geen aandacht besteed aan de gevolgen van deze wijzigingen voor art. 2.17 lid 4 Wet IB 2001. In het belang van duidelijkheid in een vroeg stadium, mede gelet op het grote aantal box 3-procedures waarin dit speelt, stelt de rechtbank prejudiciële vragen aan de Hoge Raad.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 2.17
Instantie: Rechtbank Den Haag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 25 juni
Informatiesoort: VN Vandaag
Focus: Focus