X sluit via de Nederlandse tussenpersoon Y BV een arbeidsongeschiktheidsverzekering af bij Z, gevestigd in Guernsey. X trekt de premies voor deze verzekering in de jaren 2016 tot en met 2019 af als uitgaven voor inkomensvoorzieningen. De inspecteur weigert de aftrek voor het jaar 2019 en legt navorderingsaanslagen op voor de jaren 2016, 2017 en 2018. X stelt dat de premies aftrekbaar zijn omdat de tussenpersoon Y BV als gevolmachtigde van Z de toegelaten aanbieder is. De inspecteur betwist dit en stelt dat Z niet door de Minister is aangewezen als toegelaten aanbieder. In geschil is of de door X betaalde premies voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering als uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aftrek kunnen worden gebracht.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de premies voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering niet aftrekbaar zijn op grond van art. 3.124 Wet IB 2001. X maakt niet aannemelijk dat Y BV de toegelaten aanbieder is. Uit de vaststaande feiten blijkt dat Z de verzekeraar is en niet door de Minister is aangewezen als toegelaten aanbieder. Het feit dat Y BV de verzekering managed en als gevolmachtigde optreedt, maakt haar niet de verzekeraar. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.126
Wet inkomstenbelasting 2001 3.124
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 17 juni
Informatiesoort: VN Vandaag