De geheimhoudingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur zwartgelakte passages in bijlagen mag geheimhouden, omdat de bescherming van persoonsgegevens van derden zwaarder weegt dan het belang van X bij volledige inzage.

De inspecteur dient een verweerschrift in met 61 bijlagen, waarvan bijlagen 21 tot en met 24 zwartgelakte passages bevatten. Voor deze passages verzoekt de inspecteur om beperkte geheimhouding op grond van artikel 8:29 Awb. De inspecteur levert de ongeschoonde versies in bij de rechtbank en verstrekt geschoonde versies aan X. X verzet zich tegen de geheimhouding en verzoekt om volledige inzage. In geschil is of de inspecteur de zwartgelakte passages in bijlagen 21 tot en met 24 geheim mag houden.

De geheimhoudingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de zwartgelakte passages in bijlagen 21 tot en met 24 mag geheimhouden. De rechtbank stelt dat de passages namen en vertrouwelijke uitlatingen van medewerkers bevatten die niet relevant zijn voor het geschil. De bescherming van hun persoonlijke levenssfeer weegt zwaarder dan het belang van X bij volledige kennisneming. De rechtbank wijst het verzoek om geheimhouding toe en benadrukt dat bij geheimhouding van processtukken grote terughoudendheid vereist is, maar dat in dit geval voldoende zwaarwegende redenen bestaan.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:104

Algemene wet bestuursrecht 8:42

Algemene wet bestuursrecht 8:29

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 22 augustus

Informatiesoort: VN Vandaag

24

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen