X verzoekt in haar BTW-aangifte over het derde kwartaal van 2019 om teruggaaf, maar de inspecteur verklaart dit verzoek niet-ontvankelijk. Vervolgens legt de inspecteur een naheffingsaanslag omzetbelasting op over het jaar 2019, inclusief belastingrente. De bezwaren van X worden ongegrond verklaard, waarna X beroep instelt bij de rechtbank. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. X stelt hoger beroep in bij het hof. De inspecteur dient een verweerschrift in en verzoekt om geheimhouding van delen van een stuk, waarin namen en contactgegevens van twee Duitse belastingambtenaren zijn opgenomen. De inspecteur voert aan dat de privacy van deze ambtenaren moet worden beschermd. In geschil is of er gewichtige redenen bestaan voor de geheimhouding van de persoonsgegevens van de Duitse belastingambtenaren.

De geheimhoudingskamer van Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het privacybelang van de betrokken Duitse belastingambtenaren aanzienlijk zwaarder weegt dan het belang van X bij kennisneming van hun namen en contactgegevens. Het hof stelt dat deze gegevens niet relevant zijn voor de beslissing in de hoofdzaak en dat geheimhouding X niet belemmert bij het bepalen van haar processtandpunten. Het hof verwijst de zaak naar de hoofdkamer voor verdere behandeling, waarbij de ongeschoonde stukken niet beschikbaar zullen zijn voor zowel X als de hoofdkamer. 

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Algemene wet bestuursrecht artikel 8.29