Belanghebbende, X, gaat in hoger beroep tegen een uitspraak waarin Rechtbank Amsterdam de heffingsambtenaar heeft opgedragen om binnen zes weken opnieuw te beslissen op zijn bezwaar. X stelt dat de rechtbank ten onrechte geen dwangsom heeft verbonden aan haar beslissing.
Hof Amsterdam oordeelt dat de rechtbank terecht geen dwangsom heeft verbonden aan de termijn van zes weken die de heffingsambtenaar kreeg voor het opnieuw doen van uitspraak op bezwaar. Toekenning van een dwangsom vereist immers een schriftelijke ingebrekestelling die hier ontbrak. De rechtbank kende verder terecht geen punt toe voor het verschijnen van de gemachtigde ter zitting. De zitting had achterwege kunnen blijven: de heffingsambtenaar heeft vooraf de schending van de hoorplicht erkend en heeft ook vergoeding van griffierecht en proceskosten toegezegd. Ook heeft de griffier X gemeld dat de zitting niet nodig was. De gemachtigde had er redelijkerwijs voor moeten kiezen om niet op zitting te verschijnen. De noodzaak van doorgang van de zitting is uitsluitend aan de handelwijze van X te wijten. Ten aanzien van de wettelijke rente oordeelt het hof dat de heffingsambtenaar € 642,50 dient te vergoeden, vermeerderd met rente vanaf vier weken na de uitspraak van de rechtbank. Omdat hierover pas in hoger beroep is geklaagd, blijft de uitspraak van de rechtbank in stand, behalve voor zover het de rentevergoeding betreft.
Instantie: Hof Amsterdam
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 23 mei
Informatiesoort: VN Vandaag