Een regeling voor (aanvullend) arbeidsongeschiktheidspensioen dient een voorziening te bevatten die rekening houdt met een eventuele samenloop met het ouderdomspensioen. Dat is naar voren gekomen in een vraag- en antwoord (V&A) van het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen.

De afstemming van de voorziening omtrent de samenloop dient op zodanige wijze plaats te vinden dat het bruto-inkomen uit de voorzieningen ter zake van arbeidsongeschiktheid en ouderdom tezamen na de pensioendatum niet hoger is dan ervoor. Zo mogen WAO- of WIA-uitkeringen, uitkeringen uit het (aanvullend) arbeidsongeschiktheidspensioen en het ouderdomspensioen na de ingangsdatum van het ouderdomspensioen niet hoger zijn dan het gezamenlijke brutobedrag van de WAO- of WIA-uitkeringen en de uitkeringen uit het (aanvullend) arbeidsongeschiktheidspensioen vóór die ingangsdatum. De toets of hieraan voldaan is vindt alleen plaats op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen.

[Nieuwsbron]

Rubriek: Loonbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 8 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen