X BV is een holding met een 100% dochter, geleid door een registeraccountant Y als enig aandeelhouder en bestuurder. In de jaren 2015-2018 verzorgt Y de aangiften vennootschapsbelasting en omzetbelasting. Naar aanleiding van een strafrechtelijk onderzoek tegen de bestuurder volgt een boekenonderzoek bij X BV. De inspecteur constateert omvangrijke betalingen aan vennootschappen van bekenden van de bestuurder en andere partijen, veelal op basis van summiere (en valse) facturen zonder schriftelijke overeenkomst of duidelijke omschrijving van werkzaamheden. De uitgaven worden in de administratie als zakelijke kosten verantwoord en voorbelasting wordt afgetrokken. De inspecteur volgt aanvankelijk de ingediende aangiften, maar past na het boekenonderzoek correcties toe en legt vergrijpboeten op. De rechtbank matigt de boeten. In geschil is of de belastingaanslagen en de vergrijpboeten terecht en naar de juiste bedragen zijn vastgesteld.

Hof Amsterdam oordeelt dat X BV opzettelijk privékosten als zakelijke uitgaven verwerkt en voorbelasting aftrekt, waardoor de aangiften vennootschapsbelasting en omzetbelasting onjuist zijn. Gelet op de deskundigheid van Y, de omvang en aard van de betalingen, het ontbreken van bewijs van werkzaamheden en tegenstrijdige verklaringen kan het niet anders zijn dan dat Y steeds heeft geweten dat de opgevoerde kosten onterecht waren. Door betalingen te verwerken als zakelijke kosten, terwijl daar geen prestaties tegenover staan en deze in aftrek te brengen, is bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat te weinig belasting is geheven. De beroepen zijn ongegrond. 

[Bron Uitspraak]

Wetingang:

Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 67E

Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 67F