In 2018 kopen X en zijn echtgenote een woning. De aankoop en verbouwing is deels gefinancierd met een annuïteitenlening van € 350.000 bij X’ schoonvader zonder hypothecaire zekerheid. De looptijd bedraagt dertig jaar en er is een rentevastperiode afgesproken van vijf jaar met een rente van 7,3%. Volgens de inspecteur is de overeengekomen rente onzakelijk hoog. Hij gaat uit van een rentepercentage van 2,75% en weigert het meerdere aan geclaimde renteaftrek. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt de inspecteur in het gelijk. In hoger beroep is de hoogte van de renteaftrek in geschil.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur de renteaftrek terecht heeft gecorrigeerd. De inspecteur heeft onderbouwd aannemelijk gemaakt dat – afgezien van het ontbreken van hypothecaire zekerheid – een niet-verbonden persoon de lening zou hebben verstrekt tegen een rente van 2,15%. De inspecteur heeft op dit percentage een opslag toegepast van 60 basispunten omdat er op de lening geen hypothecaire zekerheid is verstrekt. X maakt niet aannemelijk dat een hogere opslag zou moeten worden toegepast. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.120
Wet inkomstenbelasting 2001 3.119a
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 22 juli
Informatiesoort: VN Vandaag