Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat X BV voor de Wet VPB 1969 in 2010-2012 een met F AG verbonden lichaam is. De inspecteur heeft de aftrek van rente dan ook terecht gecorrigeerd.

De aandelen van X BV worden gehouden door het Zwitserse A AG. De activiteiten van X BV bestaan uit het exploiteren van onroerende zaken en het deelnemen in dochtermaatschappijen. X BV trekt in 1988 een kredietfaciliteit aan van F AG, die ook is gevestigd in Zwitserland, en brengt de aan F AG verschuldigde rente in aftrek. De inspecteur corrigeert voor de jaren 2010-2012, op grond van art. 10d Wet VPB 1969, de door X BV in aftrek gebrachte rente, omdat sprake is van verbondenheid tussen X BV en F AG. X BV stelt zich op het standpunt dat de rente niet is verschuldigd aan een verbonden lichaam. Hof Amsterdam heeft echter in een procedure over de VPB-aanslag 2008 geoordeeld dat het vermoeden dat F AG een met X BV verbonden lichaam is, gerechtvaardigd is (ECLI:NL:GHAMS:2021:4123, V-N 2022/31.21.19). X BV brengt daarom een verklaring van de Zwitserse autoriteiten in, waarin is opgenomen dat inwoners en onderdanen van Zwitserland economisch gerechtigde zijn tot F AG en zij niet hebben kunnen vaststellen dat de vader van de bestuurder van X BV dat is. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X BV met het overleggen van de verklaring van de Zwitserse autoriteiten het vermoeden van verbondenheid niet heeft weten te ontzenuwen. De aftrek van de aan F AG verschuldigde rente is terecht geweigerd.

Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat X BV in 2010-2012 een met F AG verbonden lichaam (en vice versa) is in de zin van art. 10d Wet VPB 1969 jo. art. 10a lid 4 onderdeel c Wet VPB 1969. De inspecteur heeft de aftrek van rente dan ook terecht gecorrigeerd. Het hof stelt daarbij vast dat de kredietfaciliteit in 1988 onder zodanige voorwaarden is aangegaan, en tot in elk geval eind 2012 ongewijzigd is gehandhaafd, dat hieruit kan worden afgeleid dat sprake is van een dermate onzakelijk handelen dat dit alleen georkestreerd kan worden tussen met elkaar verbonden entiteiten. Het vraagstuk wie de uiteindelijk gerechtigde is van X BV, A AG en F AG en, hoe de verklaring van de Zwitserse autoriteiten in deze jaren uitwerkt, behoeft volgens het hof geen antwoord. Ook de andere kosten die X BV in aftrek wil brengen heeft de inspecteur terecht gecorrigeerd. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

Lees ook het thema De 10a-renteaftrekbeperking in de vennootschapsbelasting.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 10a

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 10d

Instantie: Hof Amsterdam

Rubriek: Vennootschapsbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 3 juni

Informatiesoort: VN Vandaag

502

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen