De Hoge Raad oordeelt dat het hof verzuimd heeft te onderzoeken of de schenking ten aanzien van de woning slechts voor de helft aan de vader kan worden toegerekend, zodat in zoverre verwijzing volgt.

X1, X2 en X3 zijn broers en hun ouders waren in gemeenschap van goederen gehuwd. De moeder is in 2013 overleden en de vader in 2014. X3 heeft het akkerbouwbedrijf van zijn vader voortgezet. Volgens X1 en X2 is X3 in dat kader bevoordeeld en is daarmee hun legitieme portie geschonden. De civiele kamer van Hof Arnhem-Leeuwarden veroordeelt X3 om € 251.238,85 aan zowel X1 als X2 te betalen. Daartoe is overwogen dat ter zake van de kwijtschelding van de overnamesom, de koopsom voor de woning en de aandelen Avebe sprake is geweest van een gift. X1 en X2 gaan principaal in cassatie. X3 gaat incidenteel in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat het hof verzuimd heeft te onderzoeken of de schenking ten aanzien van de woning slechts voor de helft aan de vader kan worden toegerekend. In de schenkingsverklaring inzake de kwijtschelding van de betreffende schuld worden zij volgens X3 samen als schenkers genoemd en zij hebben deze ook beide ondertekend. Als dit juist is, dan leidt dat ertoe dat de schenking van € 115.000 slechts voor de helft aan de vader kan worden toegerekend. Het incidentele beroep is ongegrond. Het principale beroep is ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO). Volgt verwijzing naar Hof ’s-Hertogenbosch. De kosten van het geding in cassatie worden aldus gecompenseerd dat iedere partij de eigen kosten draagt.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Burgerlijk Wetboek Boek 4 67

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Erfrecht, Civiel recht algemeen

Editie: 9 september

Informatiesoort: VN Vandaag

15

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen