X wordt in het voorjaar van 2021 door de inspecteur geïnformeerd over het feit dat hij in de FSV is opgenomen. In augustus 2021 krijgt hij te horen om welke gegevens het gaat. In september 2022 vraagt X bij Hof Arnhem-Leeuwarden herziening van een aantal uitspraken die op dat moment al onherroepelijk vaststaan.
Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2024/26.1.5) oordeelt dat de opname van X in de FSV geen reden is voor herziening. Indien de Belastingdienst een aangifte controleert op basis van een onrechtmatige risicoselectie kan dit in uitzonderlijke gevallen gevolgen hebben voor de belastingaanslag die na zo’n controle is opgelegd. De schending van het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer doordat persoonsgegevens van X in een databank zijn verwerkt, is op zich niet een uitzonderlijk geval en leidt niet tot een verlaging van de aanslag. X kan hiervoor wel een afzonderlijk verzoek om schadevergoeding bij de Belastingdienst indienen en eventuele procedures voeren bij de algemene of civiele rechter (zie V-N 2021/54.19). Het hof wijst de herzieningsverzoeken af. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetingang:
Algemene wet bestuursrecht artikel 8.119
Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 1.1
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 17 september
Informatiesoort: VN Vandaag