X ontvangt in 2018 vijf schenkingen. Dit betreft twee schenkingen van in totaal € 297.500 onder schuldigerkenning en twee schenkingen in contanten van in totaal € 17.585. De grootste schenking betreft aandelen in een BV waarin een NSW-landgoed is ondergebracht. Voor de heffing van schenkbelasting kwalificeert deze BV als fiscaal transparant. Als de waarde van het NSW-landgoed voor de toepassing van de invorderingsvrijstelling (art. 7 NSW 1928) op nihil wordt gesteld, dan heeft die schenking een negatieve waarde. In geschil is of die negatieve waarde voor de samentelbepaling van art. 27 SW gesaldeerd kan worden met de andere schenkingen.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat volgens de systematiek van de Successiewet het belastbare bedrag ter zake van de schenkingen eerst afzonderlijk moet worden bepaald. Pas daarna wordt toegekomen aan de samentelbepaling van art. 27 SW. Een negatieve schenking is niet mogelijk en daarom heeft de schenking van de NSW-aandelen voor de samentelbepaling een waarde van nihil. De direct verschuldigde schenkbelasting is niet te hoog vastgesteld. De stelling van X op de zitting dat twee aanslagen buiten de aanslagtermijn zijn opgelegd, is tardief. Het algemene belang van een doelmatige procesgang weegt zwaarder dan het belang van X om een nieuwe beroepsgrond in te nemen. Het beroep is ook voor het overige ongegrond.
Wetingang:
Natuurschoonwet 1928 artikel 7
Instantie: Rechtbank Gelderland
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Schenk- en erfbelasting
Editie: 27 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag