Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X belastingplichtig blijft, ondanks haar beroep op soevereiniteit en vermeende onrechtmatigheid van de Nederlandse wetgeving. De rechtbank verwerpt alle aangevoerde gronden en laat de aanslagen IB/PVV 2022 en 2023 in stand.

X woont in 2022 en 2023 in Nederland en werkt in loondienst bij X BV. Zij ontvangt loon waarop loonheffingen zijn ingehouden. Op haar verzoek legt de inspecteur voorlopige aanslagen IB/PVV 2022 en 2023 op, resulterend in teruggaven. X dient aangiften IB/PVV 2022 en 2023 in en de inspecteur volgt deze bij het opleggen van de definitieve aanslagen, waarbij de teruggaven worden verrekend. X gaat in bezwaar en beroep. Volgens X heeft zij geen belastingplicht heeft omdat de Nederlandse wetgeving volgens haar onrechtmatig tot stand is gekomen en belastingbetaling een aftrekbare schenking zou zijn. Zij stelt verder dat de Belastingdienst een stichting is die geen autoriteit over haar heeft en dat belastinginning onrechtmatig is. In beroep is in geschil of de aanslagen IB/PVV 2022 en 2023 terecht zijn opgelegd.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de Nederlandse belastingwetgeving van toepassing is op iedereen die in Nederland woont, ongeacht persoonlijke opvattingen over soevereiniteit of de legitimiteit van de wetgeving. De rechtbank verwerpt het standpunt dat belastingbetaling een vrijwillige schenking is en bevestigt dat X belastingplichtig is op basis van de wet. X' beroepen zijn ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 2.7

Wet inkomstenbelasting 2001 2.1

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 29 juli

Informatiesoort: VN Vandaag

78

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen