X en Y kopen in mei 2022 ieder de helft van een voormalige bedrijfswoning van de oom van X voor een gezamenlijke koopprijs. Zij verklaren bij levering dat zij jonger zijn dan 35 jaar, de woning niet eerder met vrijstelling hebben gekocht en deze als hoofdverblijf gaan gebruiken. De woning ligt naast het agrarisch bedrijf dat X met zijn broer heeft overgenomen. De verkoper mag de woning tot oktober 2022 gebruiken. Kort na vertrek van de verkoper wordt de woning gesloopt en op dezelfde locatie herbouwd. De sloop- en bouwplannen worden pas na de levering concreet, met vergunningverlening in augustus 2023. X en Y schrijven zich op het adres in per juni 2024. De inspecteur legt naheffingsaanslagen overdrachtsbelasting en boetes op, stellend dat door sloop niet wordt voldaan aan het hoofdverblijfcriterium. In geschil is of de startersvrijstelling overdrachtsbelasting geldt bij aankoop van een bestaande woning die na levering direct wordt gesloopt en herbouwd.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X en Y voldoen aan het hoofdverblijfcriterium van de startersvrijstelling, ook al is de aangekochte woning na levering gesloopt en vervangen door een nieuwe woning. Bepalend is het moment van verkrijging: dit betreft een bestaande bewoonbare woning. Er is geen aanwijzing voor oneigenlijk gebruik, en het doel van de regeling is starters te ondersteunen ten opzichte van beleggers. De rechtbank benadrukt dat de wet noch parlementaire geschiedenis sloop als uitsluitingsgrond noemt. X en Y maken aannemelijk dat zij de woning duurzaam als hoofdverblijf gaan gebruiken. De inspecteur kan hen daarom de vrijstelling niet ontzeggen. De naheffingsaanslagen en boetes vervallen.
Wetingang:
Wet op belastingen van rechtsverkeer artikel 14
Wet op belastingen van rechtsverkeer artikel 15
Wet inkomstenbelasting 2001 artikel 3.111
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Editie: 16 september
Informatiesoort: VN Vandaag